Ontstaan

Hoe een deelcollectie uitgroeide tot een museum van wereldformaat!

Al in 1984 maakte Philippe Roberts-Jones, de toenmalige hoofdconservator van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, van de Magrittezaal één van de sterke punten van het Museum voor Moderne Kunst. Sindsdien bleef de Magritteverzameling aangroeien en begon zij zelfs andere verdiepingen van het museum te ‘overwoekeren’.

In 2005 kwam de toekomst van deze unieke collectie, die een eigen bewaarplaats verdiende, in een spectaculaire stroomversnelling terecht. In Parijs werden, dankzij Charly Herscovici, voorzitter van de Stichting René Magritte, de eerste contacten gelegd met de verantwoordelijken van de Frans-Belgische groep ENGIE (vroeger GDF Suez). Het idee om het toekomstige Magrittemuseum onder te brengen in het huis Altenloh aan het Koningsplein kreeg vorm. Dit beschermde gebouw was in 1984 gerestaureerd en werd sindsdien onder meer gebruikt voor tijdelijke tentoonstellingen en voor de presentatie van 19de-eeuwse kunst.

Op 27 mei 2008 werd met de onthulling van het door ENGIE gerealiseerde gevelzeil het startsein voor de werkzaamheden gegeven. Het half geopende gevelgordijn toonde een Rijk der lichten dat door middel van zonnepanelen avond na avond zijn licht over het Koningsplein verspreidde. Dit veelzeggende embleem van het toekomstige Magrittemuseum ging de wereld rond.

Dankzij het competentiemecentaat en de steun van de Stichting Magritte, de Regie der Gebouwen en het Federaal Wetenschapsbeleid kon het Musée Magritte Museum zijn deuren openen op 2 juni 2009.


  • Musée Magritte Museum Brussel (2009)